Met zijn wilde haardos ziet een alpaca er grappig uit. De één heeft lichte krullen. De ander heeft een dreadlocks-kapsel van lange, dikke lokken. Krul of niet: zo’n vacht van wol is altijd lekker warm!
“De alpaca is het kleine neefje van de kameel!”
Met zijn wilde haardos ziet een alpaca er grappig uit. De één heeft lichte krullen. De ander heeft een dreadlocks-kapsel van lange, dikke lokken. Krul of niet: zo’n vacht van wol is altijd lekker warm!
Eigenlijk leeft geen één alpaca in het wild. Het dier wordt over de hele wereld gehouden voor zijn wol. Bijvoorbeeld om kleren van te maken. Hij leeft vooral in het Andes-gebergte in Zuid-Amerika, waar hij vrij rondloopt op grote vlaktes. Als zijn pels lang genoeg is, wordt ie afgeschoren. Soms levert dat wel drie kilo vacht per dier op!
Een alpaca is best netjes. Hoe groot zijn groep ook is: een alpaca piest en kakt vaak samen met zijn groepsgenoten op dezelfde plekken. Handig, want zo kunnen parasieten zich niet verspreiden. Eigenlijk is een alpaca dus best een net dier!
Een alpaca spuugt als hij overstuur is of zich bedreigd voelt. Soms spuugt hij naar een andere alpaca in de strijd om voedsel. Of om te laten zien wie de baas is. Jij hoeft niet bang te zijn voor een klodder spuug. Het is een fabeltje dat een alpaca in het wilde weg tuft!
Normaal maakt een alpaca niet meer geluid dan ‘mmm’. Dat doet hij als hij zijn eten lekker vindt. Maar ook als hij zich alleen voelt of nieuwsgierig is. Of als hij op zijn hoede is of zich verveelt. Dreigt er gevaar, dan zet het hoefdier het op een gillen. Een vechtend mannetje begint te krijsen als een vogel. “Weg hier, gast!”